Autom. Oriëntatie
Wanneer de camera wordt gedraaid (verticaal) om een portretopname te maken, neemt de camera deze positiewijziging op en geeft het beeld weer in de portretoriëntatie.
-
Stel de camera in op de opnamefunctie.
-
MENU
(Instellingen)
(Opname-instellingn)
[Autom. Oriëntatie]
gewenste functie
![]() |
Aan
|
Hiermee neemt u een beeld op in de juiste oriëntatie.
|
|
Uit
|
Hiermee wordt automatische oriëntatie niet gebruikt.
|

Als de oriëntatie van een beeld niet juist is, kunt u [Roteren] op het menuscherm gebruiken om het beeld in de portretpositie weer te geven.
Opmerkingen
-
Aan de linker- en rechterkant van verticaal georiënteerde beelden wordt een zwarte rand afgebeeld.
-
Afhankelijk van de opnamehoek van de camera, is het mogelijk dat de oriëntatie van het beeld niet juist wordt opgenomen.
-
U kunt [Autom. Oriëntatie] niet gebruiken in de opnamefunctie voor bewegende beelden.