AF-verlicht.

-
Stel de camera in op de opnamefunctie.
-
MENU
(Instellingen)
(Opname-instellingen)
[AF-verlicht.]
gewenste functie

![]() |
Autom.
|
Hiermee wordt de AF-verlichting gebruikt.
|
|
Uit
|
Hiermee wordt de AF-verlichting niet gebruikt.
|
-
De camera kan scherpstellen zolang het licht van de AF-verlichting het onderwerp bereikt, ongeacht of het licht het midden van het onderwerp al dan niet kan bereiken.
-
U kunt de AF-verlichting niet gebruiken in de volgende situaties:
-
In de opnamefunctie
-
Bij de functie Panorama door beweging
-
Bij de functie Onderwater-ipanorama door beweging (DSC-TX10)
-
Wanneer
(Landschap),
(Schemer),
(Huisdieren),
(Vuurwerk) of
(Korte sluitertijd) geselecteerd is als Scènekeuze.
-
Wanneer [Behuizing] ingesteld is op [Aan]. (DSC-TX10)
-
Wanneer [Zelfontsp.] ingesteld is op [Zelfportret één persoon] of [Zelfportret twee personen].
-
Als u de AF-verlichting gebruikt, is het normale AF-bereikzoekerframe uitgeschakeld en wordt met een stippellijn een nieuw AF-bereikzoekerframe afgebeeld. De automatische scherpstelling werkt met voorrang op onderwerpen die zich dichtbij het midden van het frame bevinden.
-
De AF-verlichting zendt zeer helder licht uit. Ondanks dat er geen gezondheidsrisico's bestaan, mag u niet van dichtbij rechtstreeks in de AF-verlichtingslamp kijken.