iPanorama door beweging

-
Activeer de opnamefunctie.
DSC-TX10
-
(Opn. functie)
(Scène panorama opnemen)
(iPanorama door beweging)
DSC-TX100 / TX100V
-
(Opn. functie)
(iPanorama door beweging)

-
Lijn de camera uit met het einde van het onderwerp dat u wilt opnemen en druk de ontspanknop helemaal in.

-
Een zwarte, doorzichtige band (A) wordt weergegeven voordat u opneemt. Dit deel wordt niet opgenomen.
-
Raak (B) aan om de opnamerichting te veranderen.
-
Pan de camera naar het einde van de overzichtsbalk (C) volgens de pijlaanwijzingen op het scherm.



-
Houd de camera verticaal.

-
Raak
/
aan op het LCD-scherm om de opnamerichting te selecteren.

-
Pan de camera om de opname te maken.



-
Druk de ontspanknop eerst tot halverwege in om de scherpstelling en belichting te vergrendelen. Druk daarna de ontspanknop helemaal in en pan de camera horizontaal of verticaal.
-
Als er zich een deel met zeer gevarieerde vormen langs de rand van het scherm bevindt, kan de beeldcompositie mislukken. Pas in dergelijke gevallen de beeldcompositie aan zodat het deel zich in het midden van het beeld bevindt, en neem het beeld opnieuw op.
-
Als u er niet in slaagt het hele onderwerp te pannen binnen de opgegeven tijd, wordt een deel van het samengestelde beeld grijs weergegeven. Als dit gebeurt, beweegt u de camera sneller om een volledig panoramabeeld op te nemen.
-
Aangezien meerdere beelden aan elkaar worden gelast, wordt het gelaste deel niet storingsvrij opgenomen.
-
Bij zwakke belichtingsomstandigheden kunnen panoramabeelden wazig zijn of kan de opname mislukken.
-
Onder flikkerende lampen, zoals tl-verlichting, zal de helderheid of kleur van het samengestelde beeld niet altijd gelijk zijn.
-
Als de volledige hoek van de panoramaopname en de AE/AF-vergrendelingshoek sterk verschillen in helderheid, kleur en scherpstelling, zal de opname niet goed lukken. Als dit gebeurt, verandert u de AE/AF-vergrendelingshoek en neemt u opnieuw op.
-
De functie Panorama door beweging is niet geschikt in de volgende situaties:
-
Bij een bewegend onderwerp
-
Als het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt
-
Als het beeld weinig contrast heeft, zoals lucht, een zandstrand of gazon
-
Als het beeld continu verandert, zoals golven of watervallen
-
U kunt geen panoramabeelden maken in de volgende situaties:
-
Het pannen van de camera gaat te snel of te langzaam.
-
De camera beweegt te veel.