Panorama door beweging

Hiermee kunt u een panoramabeeld samenstellen door beelden samen te voegen.
  1. Zet de functieknop in de stand (Panorama door beweging).

  1. Lijn de camera uit met het einde van het onderwerp dat u wilt opnemen en druk de ontspanknop helemaal in.

  1. Pan de camera naar het einde van de overzichtsbalk (A) volgens de aanwijzingen op het LCD-scherm.

Tips voor het maken van panoramabeelden
Pan de camera met een constante snelheid in een boogbeweging in de richting aangegeven op het LCD-scherm. Stationaire onderwerpen zijn beter geschikt voor een panoramaopname dan bewegende onderwerpen.

Zorg voor een zo kort mogelijke radius.
Verticale richting
Horizontale richting
  • Druk de ontspanknop eerst tot halverwege in zodat de scherpstelling, belichting en witbalans worden vergrendeld. Druk daarna de ontspanknop helemaal in en pan de camera horizontaal of verticaal.

  • Als er zich een deel met zeer gevarieerde vormen langs de rand van het scherm bevindt, kan de beeldcompositie mislukken. Pas in dergelijke gevallen de beeldcompositie aan zodat het deel zich in het midden van het beeld bevindt, en neem het beeld opnieuw op.

Opmerkingen
  • Als er bij het maken van een panoramaopname te veel camerabeweging optreedt, wordt de opname gestopt en zal er een grijs deel ontstaan in het samengevoegde panoramabeeld. Zorg ervoor dat u opneemt zonder beeldwaas.

  • Aangezien meerdere beelden aan elkaar worden gelast, wordt het gelaste deel niet storingsvrij opgenomen.

  • Bij zwakke belichtingsomstandigheden kunnen panoramabeelden wazig zijn of kan de opname mislukken.

  • Onder flikkerende lampen, zoals tl-verlichting, zal de helderheid of kleur van het samengestelde beeld niet altijd gelijk zijn.

  • Als de volledige hoek van de panoramaopname en de AE/AF-vergrendelingshoek sterk verschillen in helderheid, kleur en scherpstelling, zal de opname niet goed lukken. Als dit gebeurt, verandert u de AE/AF-vergrendelingshoek en neemt u opnieuw op.

  • De functie Panorama door beweging is niet geschikt in de volgende situaties:

  • Bij een bewegend onderwerp

  • Als het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt

  • Als het beeld weinig contrast heeft, zoals lucht, een zandstrand of gazon

  • Als het beeld continu verandert, zoals golven of watervallen

  • U kunt geen panoramabeelden maken in de volgende situaties:

  • Het pannen van de camera gaat te snel.

  • De camera beweegt te veel.

  • Mogelijk kunt u sommige functies of MENU-items niet instellen, afhankelijk van de geselecteerde opnamefunctie. Raadpleeg voor meer informatie "Functies die niet beschikbaar zijn in sommige opnamefuncties" [Details] en "MENU-items die niet beschikbaar zijn in sommige opnamefuncties". [Details]

Verwant onderwerp